Thijs Roovers (AOb): “Het onderwijs is kampioen in niet ‘nee’ zeggen”
Thijs Roovers is voormalig leraar in het primair onderwijs en een prominent figuur in de onderwijswereld. “Ik zie het vak van leraar als een gilde, een ambacht. Het beroepsbeeld functioneert als de code van dit gilde, waar een nieuwe leraar aan zou moeten voldoen.”
Thijs Roovers is voormalig leraar in het primair onderwijs en een prominent figuur in de onderwijswereld. Hij was medeoprichter van PO in actie en speelde een belangrijke rol bij het organiseren van protestacties voor betere werkomstandigheden en salarissen voor leraren in het basisonderwijs. Tegenwoordig maakt Roovers deel uit van het dagelijks bestuur van de Algemene Onderwijsbond (AOb) en is hij nauw betrokken bij het proces rondom het Beroepsbeeld Leraar. “Ik zie het vak van leraar als een gilde, een ambacht. Het beroepsbeeld functioneert als de code van dit gilde, waar een nieuwe leraar aan zou moeten voldoen.”
Thijs Roovers heeft zich altijd verwonderd over de inzet en motivatie van leraren, ondanks de beperkte waardering en erkenning die ze ontvangen.
“Ik heb eerder in de commerciële sector gewerkt, waar het altijd een uitdaging was om gemotiveerd personeel te vinden. Toen ik de overstap maakte naar het onderwijs en op een school ging werken, merkte ik een opvallend verschil. Collega’s stuurden om elf uur ’s avonds nog e-mails over het vak en om zes uur ’s ochtends waren er al vier reacties van andere collega’s. Ik was verbaasd. Als we zulke toegewijde medewerkers in de commerciële sector hadden gehad, zou je er als CEO blij mee zijn. Het is echt een waardevol kapitaal, mensen die gedreven zijn om goed werk te leveren. Maar toen ik het salaris zag dat leraren kregen, vond ik dat ronduit absurd. Dit illustreert voor mij de situatie van het onderwijspersoneel. Ze hebben zoveel kennis, werken ontzettend hard en krijgen eigenlijk veel te weinig erkenning. Of ze durven er te weinig erkenning voor te vragen. We zijn in dat opzicht een beetje een softe sector.”
Roovers benadrukt dat het onderwijs, met name het primair onderwijs, te lang heeft geaccepteerd dat het de problemen van de wereld moet oplossen. Hij haalt een uitspraak van schrijver/muzikant Aafke Romeijn aan:
Het gebrek aan een duidelijk beroepsbeeld heeft ervoor gezorgd dat het onderwijs zichzelf heeft overbelast en daardoor kampt met een hoge werkdruk. Leraren hebben, volgens Roovers, al lange tijd te weinig gezegd: “Nee, stop maar.” Het onderwijs is volgens hem kampioen niet ‘nee’ zeggen. Aan de ene kant is dit heel charmant, maar het heeft volgens hem geleid tot de loonkloof en de enorme werkdruk die leraren nu ervaren. Het is veel moeilijker om dingen te repareren dan om ze te voorkomen. Hij ziet te vaak dat leraren instorten omdat ze te veel op hun bordje hebben toegelaten.
“Toen ik actief was bij PO in actie, waar we ons vooral richtten op arbeidsvoorwaarden, kwam ik veel in contact met beleidstafels. Ondanks dat ik als leraar in het basisonderwijs vijf dagen per week voor de klas stond, werd er steeds naar mijn inhoudelijke mening gevraagd. Ik moest altijd antwoorden dat ik daar niet voor ‘aan de lat’ stond, maar ik merkte dat er iets ontbrak. We waren als basisonderwijs niet in staat om ons uit te spreken over de inhoud en betekenis van ons vak. We hadden geen zitting aan enige beleidstafel. Hoewel de vakbonden dat wel hadden, en daar kijk ik nu als AOb’er ook kritisch naar. We hebben dit simpelweg te lang verwaarloosd.”
Na PO in actie besloot Roovers zich te focussen op de onderwijsinhoud, zoals bijvoorbeeld kijken naar hoe je kerndoelen voor rekenen een beetje kan samenbrengen. Het mobiliseren van leraren daarvoor bleek lastiger dan mensen verzamelen als het gaat om betere arbeidsvoorwaarden, hoger salaris en minder werkdruk. Dit komt volgens Roovers omdat het primair onderwijs een sector is waar men niet gewend is om het buiten de klas of de school te hebben over de beroepsinhoud en het leraarschap. Het bespreken van onderwijsinhoud is complex. In het primair onderwijs is er vaak weinig tijd om buiten de klas diep op zaken in te gaan.
Daarnaast heb je verschillende visies op onderwijs. Als je praat over ‘wat houdt mijn vak in’, is er altijd een andere kant. Door voortdurend tegenstellingen in onderwijsinhoud te benadrukken, ontstaat er een taboe waardoor mensen zich niet durven uit te spreken. Er is een zekere terughoudendheid om enthousiast te reageren op een specifieke onderwijsvisie, volgens hem.
Een persoonlijke ervaring van Roovers illustreert het belang van het stellen van grenzen en het niet willen oplossen van alle problemen. Hij deelt het verhaal van een leerling die, in zijn eerste jaar als leraar, uit huis werd geplaatst. Roovers voelde de drang om alles op te lossen. Op een zaterdag stond hij klaar om zijn leerling te zoeken, maar toen stond zijn mentor, juf Anne, voor de deur. Ze gingen zitten, dronken samen koffie, en ze zei: “Jij blijft gewoon thuis, en maandag ben je de beste leraar voor je leerling. Dit is iets wat je niet kunt oplossen.” Het is volgens Roovers de belangrijkste les die hij moest leren in het onderwijs: je kunt niet alles oplossen. Je moet je grenzen bewaken.
“Waarom vertel ik dit allemaal? Omdat ik geloof dat het belangrijk is om duidelijke kaders vast te stellen: dit is het beroepsbeeld, dit zijn de vereisten voor een leraar, dit zijn de kennis en vaardigheden die een leraar moet bezitten, dit is hoe die zich moet blijven ontwikkelen, en dit is wat de leraar absoluut niet moet doen. Dit stelt de leraar in staat om effectief in de klas te handelen en diens verantwoordelijkheden te begrijpen. Zo willen we onze leraren opleiden, zodat ze een gevoel van rust ervaren. Zodat ze weten waar ze aan toe zijn en dat ze niet alle problemen hoeven op te lossen. Zodat ze ook de moed kunnen opbrengen om te zeggen: “Nee, het spijt me, maar dat kunnen we nu niet doen. We gaan ons richten op dit aspect.”
Roovers hoopt dat het beroepsbeeld van de leraar zal leiden tot een hernieuwde trots en waardering voor het beroep:
“Ik vind dat we veel te weinig trots zijn op wat we doen. We zijn niet de mensen die naar buiten toe heel erg laten zien wat we kunnen, maar dat is wel belangrijk in ons vak. Ik denk dat we dat onderscheid moeten maken. Als individu kun je nederig en bescheiden zijn, maar als leraar moet je durven zeggen: ‘Hey, ik ben leraar en dit is een ontzettend belangrijk vak.’ Het is een uitdagend vak, maar het is ook een prachtig vak. En ik ben er trots op. Ik heb mijn diploma, ik blijf mezelf bijscholen, en ik draag bij aan de verbetering van deze maatschappij. Daarom geloof ik dat het Beroepsbeeld Leraar hierin een rol kan spelen.”
Trots zijn op het beroep heeft invloed op alle aspecten binnen het onderwijs, zegt Thijs Roovers. Hij gelooft dat het Beroepsbeeld Leraar een positief effect zal hebben op de onderwijskwaliteit, arbeidsvoorwaarden en het tekort aan leraren.
“In de tijd van PO in actie werden we op het matje geroepen door de toenmalige staatssecretaris, Sander Dekker, en de toenmalige directeur-generaal van OC&W. Ze zeiden: ‘Jullie moeten niet praten over hogere salarissen en minder werkdruk, want dan zullen er nog minder mensen naar de lerarenopleidingen komen.’ Het tegenovergestelde gebeurde toen we heel duidelijk zeiden: ‘Hey, ons vak is dit waard.’ Heb je de instroomcijfers op de lerarenopleidingen van 2017 gezien? Ze stegen aanzienlijk, niet met een paar procent, maar met wel twintig procent. Vooral zij-instromers en met name mannen. Dus een betere uitstraling en aantrekkelijkheid van het beroep hebben daadwerkelijk impact.”